Willem
Frederik Hermans is geboren in Amsterdam op 1 september 1921 en overleden in
Utrecht op 27 april 1995. Hij was een Nederlandse fysisch geograaf (= iemand
die verschijnselen aan het aardoppervlak bestudeert) die vooral bekend is
geworden als schrijver. Hermans werd erg achter gesteld door zijn vader. Hij
heeft zijn zus en neef (met wie zijn zus een geheime relatie had) verloren aan
zelfmoord bij de inval van de Duitsers in mei 1940. Deze traumatische ervaring
en zijn gevoel van achterstelling zijn waarschijnlijk van grote invloed geweest
op de ontwikkeling van zijn schrijverschap.
Hermans ging na het gymnasium fysische geografie studeren aan de
universiteit van Amsterdam. In 1973 verliet hij Nederland en verhuisde hij naar
Parijs. Hij schreef behalve romans en verhalen ook gedichten, toneelstukken en
essays. Hij vertaalde onder andere werk van Wittgenstein. Verder was hij in
1946 – 1948 redacteur van Criterium (een Nederlands letterkundig maandblad) en
in 1950 en 1963 – 1964 van Podium (ook een Nederlands literair tijdschrift).
Hermans weigerde in 1972 de P.C. Hooftprijs (= een van de
belangrijkste literatuur prijzen van het Nederlands taalgebied). Hermans had
deze prijs niet in ontvangst genomen, omdat hem bij vergissing een te hoog
prijzengeld was toegezegd. Maar hij weigerde niet alle prijzen die hij won; in
1977 nam hij de Prijs der Nederlandse Letteren (= een van de belangrijkste
literaire prijzen in Vlaanderen en Nederland) in ontvangst.
Willem Frederik Hermans publiceerde kort na de Tweede Wereldoorlog
poëzie (zoals Horror coeli, 1946) en
verhalen (zoals Moedwil en misverstand,
1948), werk waarin aandacht voor ondoordachte aspecten en voor de nachtzijde
van het bestaan blijkt te zijn. De roman De tranen
der acacia’s (1949) beschrijft de identiteitscrisis van een tijdens de
Tweede Wereldoorlog opgroeiende jongen. “Noch in het politieke, noch in het
psychologische vlak slaagt deze erin een weg te vinden in de ondoorzichtigheid
van de werkelijkheid.” Zoals de site van Hermans het boek omschrijft. De roman
schokte de lezers door zijn sarcasme, maar de hoofdpersoon Arthur Muttah was
voor velen de persoonsverbeelding van een naoorlogs levensgevoel. Ook in de
roman Ik heb altijd gelijk (1952) is
de verbinding tussen politiek en een psychologisch plan terug te vinden.
Nationale erkenning voor Hermans bracht de roman De donkere kamer van Damokles (1958),
waarin de hoofdpersoon Henri Osewoudt door Dorbeck, die qua uiterlijk heel er
veel op Osewoudt lijkt, maar qua innerlijk zijn tegen pool is, in het verzet
tegen de Duitse bezetter wordt betrokken. Osewoudt voert blindelings de
opdrachten van Dorbeck uit, menend een identiteit gekregen te hebben. Maar hij
kan na de oorlog, als Dorbeck onvindbaar blijkt, zijn daden niet bewijzen. Is
Osewoudt een verzetsheld of verrader, slachtoffer of psychopaat? Bewijzen
ontbreken, feiten kunnen op verschillende wijzen opgevat worden en ook de lezer
kan niets bewijzen. Men kan de roman tegelijkertijd lezen als een spannend
oorlogsverhaal, als een psychologisch verhaal (over het identiteitsprobleem) en
als een filosofisch verhaal (dat de onkenbaarheid van de mens en zijn
geschiedenis tot thema heeft).
Hermans wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste
Nederlandstalige schrijver van de twintigste eeuw. Al zijn werk is van een
onovertroffen veelzijdigheid. Het geeft nog steeds aanleiding tot discussies. Hermans
wordt met Gerard Reve en Harry Mulisch gerekend tot De Grote Drie, de drie
belangrijkste naoorlogse Nederlandse auteurs.
2.
1. E 1. een leica. Osewoudt
koopt een Leica, omdat de fotos die hij moest ontwikkelen mislukt waren. Hij gaat
zelf nieuwe fotos maken.
2. Bord met
inhalen verboden. De straat waar Osewoudt woont en werkt, is smal en er loopt
een trambaan doorheen. Er staat een bord met ‘Inhalen Verboden’ aan het begin
van de straat.
3. Een donkere
kamer. Een kamer waar je foto’s kan ontwikkelen. Osewoudt moet dit meerdere
keren in het boek doen. En het is natuurlijk de titel van het boek!
4. De 3 door Osewoudt ontwikkelde fotos. Osewoudt moest 3 foto’s ontwikkelen voor Dorbeck: 1. Een sneeuwpop met een helm en een karabijn. 2. Drie soldaten in pyjama, met gasmaskers voor. 3. Een soldaat in pyjamabroek, bovenlijf bloot, achter een luchtdoelmitrailleur.

5. Een foto van Dorbeck en Osewoudt. Dorbeck en Osewoudt lijken heel erg veel op elkaar qua uiterlijk. Later in het boek verft Osewoudt zijn haar ook nog eens zwart en zijn ze helemaal niet meer uit elkaar te halen.
6. Een gele en een
blauwe tram. In het boek wordt er veel gereisd met de tram en de trein. In het
begin hebben ze het alleen maar over de blauwe tram, maar later ook over de
gele tram.
3.
‘Ik zal hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niet is. Men zou kunnen willen zeggen: “Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek.” – Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat.’
‘Ik zal hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niet is. Men zou kunnen willen zeggen: “Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek.” – Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat.’
Zo luidt een motto van Ludwig
Wittgenstein. Dit motto past goed bij het boek en bij de thema. Het motto laat
een beetje de situatie zien van Osewoudt. Hij zoekt Dorbeck, omdat hij wordt
bestraft voor de dingen die Dorbeck heeft gedaan. Osewoudt doet er alles aan om
Dorbeck te vinden. Maar Dorbeck blijkt
onvindbaar te zijn en iedereen denkt dat Osewoudt Dorbeck heeft bedacht.
Osewoudt is er van overtuigt dat Dorbeck bestaat, alleen alle sporen die naar
Dorbeck zouden moeten leiden, leiden naar Osewoudt.
4. De
titel ‘De donkere kamer van Damokles’ is
afgeleidt van de uitdrukking ‘het zwaard van Damokles’ en wijst op een
voordurende bedreiging. De uitdrukking ‘het zwaard van Damokles’ betekent: een
gevaar, dat iemand die voorspoedig of gelukkig is, bedreigt. Damokles was een
hoveling aan het hof van Dionysius I van Syracuse (406 – 367 v. Chr.). Hij
mocht voor één dag koning zijn. De koning hing een zwaard aan een paardenhaar
boven de troon, om hem aan te tonen in welk gevaar een tiran zich verkeert. De dreiging
is in het boek niet afkomstig van een zwaard, maar van een (mislukte) foto, die
de onschuld van Osewoudt had moeten bewijzen.
De donkere kamer verwijst naar de ruimte waar de belangrijke foto’s
worden ontwikkeld, maar ook naar de cellen waarin Osewoudt verblijft.
5. Toen
we in de klas de lofrede van Claudia de Breij hadden gelezen, leek het boek me
best goed. Het is natuurlijk literatuur, dus heel veel verwachte ik er niet
van, maar de lofrede klonk wel veel belovend! Toen ik zelf het boek ben gaan
lezen, viel dit tegen. Ik kwam er niet doorheen en vond het heel erg verwarrend…
Er waren een heleboel personen in het boek, waarvan sommige zelfs dubbele namen
hadden, en er waren zoveel verhaallijnen dat ik het heel erg moeilijk vond om
te volgen. Verder vond ik de manier van schrijven ook erg onduidelijk. Er stonde
zulke vaag geformuleerde zinnen in, dat ik ze soms vijf keer overnieuw moest
lezen, voordat ik begreep wat er stond. Het boek heb ik samen met mijn moeder
gelezen, omdat ik er alleen niet doorheen kwam. De manier van schrijven van
Hermans is echt een nachtmerrie voor mij.
Er was één puntje wat ik wel interessant vond, het einde. Op het einde
komen er steeds meer vragen en mysteries naar boven. Bijvoorbeeld de vraag of
Dorbeck nou wel of niet echt heeft bestaan. Ik vind het super knap dat je als
schrijver zoiets naar boven kan roepen bij mensen, zo’n onduidelijkheid en zo’n
verwarring. Er zijn vele discussies over alle onduidelijkheden in het boek te
voeren. Iedereen vat het anders op en iedereen denkt er anders over. Dat vond
ik erg goed van het boek.
Ik vond het boek dus zeer moeilijk te begrijpen en erg verwarrend, dat
is de reden waarom ik het een minder boek vond. Misschien dat als ik het als ik
ouder ben nog een keer ga lezen, ik er heel anders over denk. Maar nu, op deze
leeftijd, vond ik het boek erg tegenvallen.
Bronvermelding:
Goed boekverslag JONGE!!
BeantwoordenVerwijderenGoed boekverslag poppetje,
BeantwoordenVerwijderenloobbbbiii x